Er is sprake van een economische crisis als de conjunctuur verandert van een hoog- in een laagconjunctuur. Net als de huidige crisis, was er in 1929 ook sprake van een neerwaartse spiraal van de economische cyclus. De handel stortte in en de wereld belande in een laagconjunctuur. Deze crisis werd ook wel de Grote depressie genoemd die voornamelijk plaatsvond in de verenigde staten, maar die zich later verspreidde over de wereld.

De crisis kwam door dat de economie juist erg goed ging. De vraag naar producten werd steeds groter. Bedrijven wilden graag meer produceren en uitbreiden. Daarvoor hadden ze geld nodig en gingen ze aandelen uitgeven. Er werden veel aandelen verkocht omdat de aandelen snel stegen in waarde. Het was erg aantrekkelijk om een aandeel te kopen, doordat iedereen er belangstelling voor had schoten de koersen meteen omhoog.

De meeste  mensen hadden geen geld om aandelen te kopen, dus leenden ze het geld van de bank. Ze dachten namelijk dat ze het makkelijk terug konden betalen door de winst door de koersstijgingen. 

In de zomer van 1929 begonnen er steeds meer koersen te dalen. Daardoor raakten de aandeel houders in paniek en gingen ze allemaal hun aandelen verkopen. Dan kom je terecht in een neerwaartse spiraal. De aandeelhouders konden hun krediet van de bank niet meer betalen. De banken raakten ook in problemen omdat ze het geld van de van hun klanten niet meer terug konden geven. De overheid heeft toen geld bij gedrukt, maar daardoor wordt het geld minder waard en worden alle producten duurder.                          

Toen kwam president Roosevelt met de New Deal. Dat was een plan om de werkeloosheid te verminderen. Door de New deal werd de dollar minder geld waard ten opzichte van de wereld koers en werd het aantrekkelijker voor het buitenland om goederen van Amerika te kopen, daardoor stijgt de afzet van de producten dus stijgt de economie ook.                   

Ook heeft de president subsidies gegeven voor de landbouw om het te stimuleren en hij zorgde er voor dat er een minimumloon kwam. De  regering zorgde voor veel werk plekken. Zo zijn ze langzaam uit de recessie gekomen.

Eind 2006/ begin 2007 begon er een soort gelijke crisis. Die ook weer begon in de Verinigde Staten.

Vaak worden Financiële crises voorafgegaan door een bepaalde periode van sterke kredietgroei en sterk stijgende prijzen van huizen en aandelen, maar ook door tekorten op de lopende rekening. Daarna zullen na verloop van tijd de prijzen van huizen en aandelen beginnen te dalen. Wanneer er te veel of te grote banken in de problemen raken door verliezen op de verleende kredieten ontstaat er een bancaire crisis. De huidige economische crisis, ook wel krediet crisis genoemd, is ook een bancaire crisis.

De krediet crisis is ontstaan door meerdere oorzaken:

Na de aanslagen van 11 september 2001 zag de Federal Reserve, een bank in Amerika, dat er kans was op een recessie. Om de recessie te proberen te voorkomen hadden ze de rent verlaagd. De leningen werden goedkoper, waardoor meer consumenten en ondernemingen geld gingen lenen.

Banken kwamen in de problemen omdat ze teveel geld uit leenden aan  fondsen, consumenten en ondernemingen, die het geleende geld niet meer terug konden betalen. Vaak waren het de huizenkopers die het geld niet meer terug konden betalen.

De grote banken wilden geen risico’s nemen en wilden dus ook geen geld lenen aan andere banken, daardoor zijn er veel kleine banken failliet gegaan. Toen het bekend gemaakt werd dat het niet goed ging met de banken.  Wilden de consumenten hun geld gelijk van de banken halen en kwamen ze weer in een neerwaartse spiraal.

In Nederland is het zelfde gebeurd met de DSB bank ook daar werd het vertrouwen in de bank minder. En ging iedereen zijn geld er af halen. De bank is daardoor failliet gegaan.

De huizenmarkt stort in omdat de mensen nog maar weinig geld hebben en de mensen dan niet meer een (te) hoge hypotheek krijgen. Daardoor worden er minder huizen verkocht. En daalt de verkoopprijs.